Het gordijn, een werk over rouw en troost.
Wil je graag op de lijst staan van 100 mensen die openstaan een verhaal en/of gordijn te ontvangen? mail of bel me.
hemels lichte dans from Alexandra Jacquet on Vimeo.
Je vraagt je misschien af waarom ik een werk maak over rouw en troost.Waarom ik iedereen toewens dat er meer tijd en aandacht is voor rouw, dat het mag. Dat je verdriet er mag zijn. Dat rouw zichtbaar mag zijn. Openlijk zichtbaar.
Waarom ik de gemeenschap toewens dat er een beeld is om te rouwen én een handeling om je mee uit te drukken, een ritueel, een gebaar met ziel. Dat dat beeld op een publieke plaats staat van grote waarde. Dat het erkend wordt, dat het deel uitmaakt van, en niet aan de rand geplaatst wordt. |
|
Mijn heel persoonlijke 'Waarom'.
Het valt me moeilijk dit te vertellen merk ik. Ik wil graag kort en duidelijk zijn merk ik ook.
De essentie, daar gaat het om.
De essentie is dat ik geen afscheid kon nemen van mijn moeder. Ze stierf toen ik 21 was, zij 54.
Ze werd ziek toen ik 13 was en wou op natuurlijke wijze genezen, eerst ging dat goed, later toen ook het spirituele er bij kwam, op een heel kwalijke manier, ging het mis.
De essentie is ook dat ik eigelijk al langer geen echt contact had met haar. Ze was mentaal weg, in de ban van een goeroe. En ik had haar beloofd, zo’n 6 maanden voor ze stierf geen kritische vragen meer te stellen want daar werd ze verdrietig van.
En ik stel me ook de vraag of ik daarvoor dan een beter contact had, maar dat brengt me te ver. Mijn moeder was namelijk een heel bijzondere vrouw met extremen in haar persoonlijkheid die haar het leven moeilijk maakten, of toch het echt samen-leven.
Dus ze stierf, in de ban van een goeroe, Shanti. Ze weerde de familie, een vriendin van haar kwam inwonen en regelde alles. Ik woonde enkele straten verderop en kwam om de paar dagen langs, of zo voelde het toch, exact weet ik het niet meer.
Ik studeerde beeldhouwen, woonde met mijn lieve lief Tom.
De vriendin, Sonja, kookte rijst 24u lang, want dat was wat mijn moeder nog mocht eten. Deed de gordijnen dicht in heel het huis want het licht moest geweerd. Spiegels omgedraaid want ijdelheid was niet op zijn plaats. Met een cassetterecorder in bed luisterde mijn moeder naar …wat… het waren opnames over haar vorige levens en dingen waarvoor ze moest boeten… enzo… Heel duister. Ik wist niet wat ik er van moest denken.
De familie was al buiten spel gezet, weet je, het was nog de tijd van de telefoon op de gang. Geen antwoordapparaat. Mijn moeder was drie jaar daarvoor met me meegekomen naar Gent. Ik wou er gaan studeren en zij was nergens aan gebonden en kwam mee. Een jaar woonden we samen en toen wou ik toch op kot, met mijn lief. Maar onze familie, rond Brussel was dus ver. Ook mijn broers.
Hoe kwam het dan dat ik en mijn broer geen contact hadden, of mijn broers onderling. En wat met mijn tante, haar zus, en diens dochter? En mijn vader dan? Dat is een hele familiegeschiedenis.
Een feit is dat toen mijn moeder stierf ik mijn broers heb gebeld en mijn vader en dat ze onmiddellijk kwamen. Daar zaten we om middernacht. Mijn vader die zei dat hij er eigelijk niet was, en dat ik hem geen geld moest vragen. Mijn broers onwennig, immens verdrietig.
We regelden de begrafenis zo goed en zo kwaad het kon, Tom en mijn broer Wolfgang en ik, voor zover ik dat kon, ik was verlamd. En mijn vader was er toen ook effectief niet. Behalve op de begrafenis zelf weer wel, hij maakte toen ruzie met de begrafenisondernemer, heel gênant allemaal.
De twee maanden die volgde leefde ik in een waas, het enige dat ik deed was trachten de papieren in orde te krijgen, aangepast kindergeld. Aantonen dat ik wees was want dat mijn vader zich terugtrok, en ook letterlijk vertrok. Naar India, is er 24 jaar gebleven, ik ben er nooit geweest.
Niet naar het graf van mijn moeder, niet naar het nieuwe land van mijn vader.
Papieren in orde maken, bankzaken, er was geen cent, en het huis leeghalen. En toen merkte ik het. Àlle persoonlijke spullen waren weggehaald, om boette te doen. Alle kleiding was weg; En dat was een schok. Mijn moeder maakte elk kledingstuk namelijk zelf, elk stuk was een stuk! Elk stuk had ik zien gemaakt worden!
Wat er wel nog hing was een gordijn in twee panden, één links en één rechts, een voile gordijn waar ze heel blij mee was geweest toen ze het kocht. Een echt vintage ding avant la lettre, echte natuurlijke voile, heel dun en prachtig afgewerkt. Aan de onderkant, een mooie boord zware kant. Dat alles zacht lichtgeel, je kan het zelfs geen gebroken wit noemen, het was gewoon geel. Ik vond dat geen mooie smaak, ik vond het té, ja te wat? Té barok, té geel, té ik weet niet wat. Maar het was wel heel erg hààr; het was echt mijn moeders smaak.
En deze gordijnen heb ik altijd gehouden ook al zou ik niet geweten hebben waar ze ooit te hangen.
Dus in essentie waar gaat het om?
Ik heb pas 25jaar later mijn rouw aangevat. Ben toen pas het gesprek aangegaan met mijn broers , mijn tante, mijn nicht. We hadden wel contact maar nooit over haar of over toen. En met mijn vader die terug was.
En vooral opende ik het gesprek met mijn moeder.
En ik ben begon over haar te vertellen aan mijn kinderen.
Al die jaren. Ik wist niet waar naartoe. Ik wist niet dat het kon. Ik wist niet dat mijn verhaal er toe deed. Ik ging maar door. Flink zijn. En niemand die er naar vroeg.
Ik wens iedereen toe dat er zichtbaarheid is voor rouw, dat het mag. Dat je ergens terecht kan met je verdriet.
Ik wens de gemeenschap toe dat er een beeld is voor de stad in rouw, de gemeenschap in rouw.
Een beeld én een handeling, een ritueel, een gebaar met ziel.
Voila, nu weet je alles, of toch over dit stuk.
Het ga je goed. Praat, raak aan, reik uit, verbind.
Alle liefs,
Alexandra
De essentie, daar gaat het om.
De essentie is dat ik geen afscheid kon nemen van mijn moeder. Ze stierf toen ik 21 was, zij 54.
Ze werd ziek toen ik 13 was en wou op natuurlijke wijze genezen, eerst ging dat goed, later toen ook het spirituele er bij kwam, op een heel kwalijke manier, ging het mis.
De essentie is ook dat ik eigelijk al langer geen echt contact had met haar. Ze was mentaal weg, in de ban van een goeroe. En ik had haar beloofd, zo’n 6 maanden voor ze stierf geen kritische vragen meer te stellen want daar werd ze verdrietig van.
En ik stel me ook de vraag of ik daarvoor dan een beter contact had, maar dat brengt me te ver. Mijn moeder was namelijk een heel bijzondere vrouw met extremen in haar persoonlijkheid die haar het leven moeilijk maakten, of toch het echt samen-leven.
Dus ze stierf, in de ban van een goeroe, Shanti. Ze weerde de familie, een vriendin van haar kwam inwonen en regelde alles. Ik woonde enkele straten verderop en kwam om de paar dagen langs, of zo voelde het toch, exact weet ik het niet meer.
Ik studeerde beeldhouwen, woonde met mijn lieve lief Tom.
De vriendin, Sonja, kookte rijst 24u lang, want dat was wat mijn moeder nog mocht eten. Deed de gordijnen dicht in heel het huis want het licht moest geweerd. Spiegels omgedraaid want ijdelheid was niet op zijn plaats. Met een cassetterecorder in bed luisterde mijn moeder naar …wat… het waren opnames over haar vorige levens en dingen waarvoor ze moest boeten… enzo… Heel duister. Ik wist niet wat ik er van moest denken.
De familie was al buiten spel gezet, weet je, het was nog de tijd van de telefoon op de gang. Geen antwoordapparaat. Mijn moeder was drie jaar daarvoor met me meegekomen naar Gent. Ik wou er gaan studeren en zij was nergens aan gebonden en kwam mee. Een jaar woonden we samen en toen wou ik toch op kot, met mijn lief. Maar onze familie, rond Brussel was dus ver. Ook mijn broers.
Hoe kwam het dan dat ik en mijn broer geen contact hadden, of mijn broers onderling. En wat met mijn tante, haar zus, en diens dochter? En mijn vader dan? Dat is een hele familiegeschiedenis.
Een feit is dat toen mijn moeder stierf ik mijn broers heb gebeld en mijn vader en dat ze onmiddellijk kwamen. Daar zaten we om middernacht. Mijn vader die zei dat hij er eigelijk niet was, en dat ik hem geen geld moest vragen. Mijn broers onwennig, immens verdrietig.
We regelden de begrafenis zo goed en zo kwaad het kon, Tom en mijn broer Wolfgang en ik, voor zover ik dat kon, ik was verlamd. En mijn vader was er toen ook effectief niet. Behalve op de begrafenis zelf weer wel, hij maakte toen ruzie met de begrafenisondernemer, heel gênant allemaal.
De twee maanden die volgde leefde ik in een waas, het enige dat ik deed was trachten de papieren in orde te krijgen, aangepast kindergeld. Aantonen dat ik wees was want dat mijn vader zich terugtrok, en ook letterlijk vertrok. Naar India, is er 24 jaar gebleven, ik ben er nooit geweest.
Niet naar het graf van mijn moeder, niet naar het nieuwe land van mijn vader.
Papieren in orde maken, bankzaken, er was geen cent, en het huis leeghalen. En toen merkte ik het. Àlle persoonlijke spullen waren weggehaald, om boette te doen. Alle kleiding was weg; En dat was een schok. Mijn moeder maakte elk kledingstuk namelijk zelf, elk stuk was een stuk! Elk stuk had ik zien gemaakt worden!
Wat er wel nog hing was een gordijn in twee panden, één links en één rechts, een voile gordijn waar ze heel blij mee was geweest toen ze het kocht. Een echt vintage ding avant la lettre, echte natuurlijke voile, heel dun en prachtig afgewerkt. Aan de onderkant, een mooie boord zware kant. Dat alles zacht lichtgeel, je kan het zelfs geen gebroken wit noemen, het was gewoon geel. Ik vond dat geen mooie smaak, ik vond het té, ja te wat? Té barok, té geel, té ik weet niet wat. Maar het was wel heel erg hààr; het was echt mijn moeders smaak.
En deze gordijnen heb ik altijd gehouden ook al zou ik niet geweten hebben waar ze ooit te hangen.
Dus in essentie waar gaat het om?
Ik heb pas 25jaar later mijn rouw aangevat. Ben toen pas het gesprek aangegaan met mijn broers , mijn tante, mijn nicht. We hadden wel contact maar nooit over haar of over toen. En met mijn vader die terug was.
En vooral opende ik het gesprek met mijn moeder.
En ik ben begon over haar te vertellen aan mijn kinderen.
Al die jaren. Ik wist niet waar naartoe. Ik wist niet dat het kon. Ik wist niet dat mijn verhaal er toe deed. Ik ging maar door. Flink zijn. En niemand die er naar vroeg.
Ik wens iedereen toe dat er zichtbaarheid is voor rouw, dat het mag. Dat je ergens terecht kan met je verdriet.
Ik wens de gemeenschap toe dat er een beeld is voor de stad in rouw, de gemeenschap in rouw.
Een beeld én een handeling, een ritueel, een gebaar met ziel.
Voila, nu weet je alles, of toch over dit stuk.
Het ga je goed. Praat, raak aan, reik uit, verbind.
Alle liefs,
Alexandra
Het gordijn, verbindende belevingsinstallatie.Ik naai de voile gordijnen aan elkaar en maak één grote samenstelling van de verschillende blikken van levens van onze gemeenschap.
Het doek wordt gehangen in een slingerbeweging en vormt een pad waardoorheen je een weg aflegt. Door de lagen voile heen zie je andere bezoekers. Ze bevinden zich op een ander punt in hun tocht. De vele lagen voile belemmeren jouw blik, jouw mogelijkheid te zien. Ze geven een inkijk én schermen af. Ze verfraaien en verdoezelen. Hoe meer lagen hoe schemeriger het beeld wordt, hoe waziger en ijler, net zoals het leven dat je ontglipt, de verschillende patronen van de gordijnen zijn niet meer te onderscheiden, wat was jouw blik en wat die van een ander? Je vindt een weg tussen de plooien en kronkels. |
Als jij komt te gaan dan gaat met jou ook jouw unieke blik.
Er is niemand die dezelfde kijk heeft. Niemand met dezelfde combinatie van ervaringen die dezelfde associaties maakt. Niemand met dezelfde beleving als gevolg, laat staan met dezelfde conclusies die weer leiden tot een bepaalde blik. Met het voile gordijn roep ik het beeld op van het raam waardoorheen je kijkt en waar je bewust of onbewust heel je leven door hebt gekeken. Het raam met aan de ene kant je binnenwereld en aan de andere kant de buitenwereld. De vensterbank als overgangsruimte, de etalage ook het in-de-zon-zet-plaatsje. Het raam met het voile gordijn met de mogelijkheid je af te schermen. Je maar geleidelijk te geven aan de buitenwereld. Je aanwezigheid te verdoezelen. Het aanzicht te verfraaien. Het voile gordijn als sluier die je de mogelijkheid geeft te graderen in in-en uitkijk. Door voile gordijnen te verzamelen die afgedankt zijn verzamel ik blikken die niet meer van toepassing zijn, die verlopen zijn of gestorven. Materiaal: voile gordijnen, rails
Afmetingen: 5.80 hoog, lengte, tot nu toe, 18 meter |
Atelier opstelling 13-04-2020 Gent
Ontwerp voor een mogelijke opstelling
Twee parcours gevormd door rails waar telkens een gordijn aan hangt. De twee gordijnen vullen de rails niet volledig maar telkens òf de binnenweg òf de buitencirkel. De beweging van het gordijn wordt automatisch aangestuurd door een motor. De ruimte wordt verdeeld door de gordijnen die bewegen van de ene situatie, het pad, naar de andere situatie, de buitencirkel; de bezoeker beweegt zich in deze veranderende ruimte.
Een belevingsinstallatie waar je deelnemer bent en performer.
Door de lagen heen, net steeds iets verder weg, vermoedt je de ander.
Beleef je deze installatie alleen of met meerderen? Dat geeft een heel andere beleving, omdat de ander een cruciaal element is in de installatie.Voor deze gelegenheid nodig ik bv ouderen en kinderen sámen uit. Je ontmoet elkaar net niet. Je ziet elkaar aankomen en weer verder weggaan. Soms zie je iemand schimmig doorheen vele lagen en soms hoor je wel maar zie je ‘nog’ niets. Doet zeker en vast denken aan de spelletjes die we allen deden tussen de gordijnen van onze grootouders.
Als je verder kijkt, is er nog een diepere invulling: het ruisen van de tijd. We doen de gordijnen bewegen met onze aanwezigheid. Het onzekere van de toekomst, het niet ver kunnen vooruitzien en het vervagen van waar je vandaan kwam.
Het verschijnen- geboren worden- en weer verdwijnen-sterven. Grootouders die je nog wel kende, anderen enkel van over horen vertellen. Grootouders die pas willen overgaan als een kleinkind geboren is en dan loslaten en ‘verdwijnen’.
Een installatie die fysiek te beleven is en op het onbewuste niveau inspeelt op fundamentele ervaringen en vragen over het leven.
Als je verder kijkt, is er nog een diepere invulling: het ruisen van de tijd. We doen de gordijnen bewegen met onze aanwezigheid. Het onzekere van de toekomst, het niet ver kunnen vooruitzien en het vervagen van waar je vandaan kwam.
Het verschijnen- geboren worden- en weer verdwijnen-sterven. Grootouders die je nog wel kende, anderen enkel van over horen vertellen. Grootouders die pas willen overgaan als een kleinkind geboren is en dan loslaten en ‘verdwijnen’.
Een installatie die fysiek te beleven is en op het onbewuste niveau inspeelt op fundamentele ervaringen en vragen over het leven.